openingstijden: di t/m za 09.30-17.00 uur en zo 12.00-17.00 uur

Uitgelicht object: twee zilveren bekers

Zilveren bekers en schalen als beloning voor uitzonderlijke prestaties

Bij de bezienswaardigheden van het museum vallen de twee, oorspronkelijk verguld zilveren bekers op waarmee de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de dankbaarheid van het vaderland uitdrukte aan twee personen die bij de herovering van Coevorden op 31 december 1672 een bijzondere rol hebben gespeeld. Deze credenzen, zoals deze geschenken  wel werden genoemd, zijn de kostbare, stoffelijke eerbewijzen van de Staten Generaal aan Meijndert van der Thijnen en Claes Buter, alias Guldenhoedt, als dank voor hun bijdrage aan de gelukkige herovering van de vesting op  de troepen van de bisschop van Munster, bijgenaamd Bommen Berend. Het allereerste militaire succes in het Rampjaar 1672.

Indertijd was het gewoonte om dapper en uitzonderlijk optreden te belonen met een zilveren beker of schaal. Een traditie die in de sportwereld  bewaard is gebleven. Zo schonk bijvoorbeeld het stadsbestuur van Coevorden aan kolonel Van Eijbergen, een andere opmerkelijke legeraanvoerder in deze overwinning op de vijand ook een zilveren beker en aan Rabenhaupt enige zilveren etensborden. Waarschijnlijk was geen goud- en zilversmid werkzaam in de stad want de beker werd besteld bij de roomse! edelsmid Jan Papinckaan deVismarkt  in Groningen. In de stadsrekeningen vinden we :7 mei 1673 betaald aan goltsmit Papinck te Groningen 104 gulden 2stuiver en 4 penningen voor een ‘silveren pulle an de Commandeur Eijbergen deur [burgemeesters] Harm opt Holt en ick [Ipe Sassema] overgelevert volgens ordonnantie en quitancie’.Toch vreemd omdat toen in Groningen een in Coevorden geboren eveneens roomse goudsmid werkzaam was. Generaal Rabenhaupt werd in 1674 door de stad vereerd met zes zilveren schotels met een gewicht van 150 en een half lood zilver. Ook in Groningen besteld, dit keer bij de edelsmid Jan de Bossier. Rabenhaaupt kreeg dit geschenk voor ‘de groote diensten en  beneficien an de stadt van Coevorden  bewesen’.

Van der Thijnen ontving niet alleen een zilveren ‘pulle’ ten geschenke waarin een graveerkunstenaar de herovering in een voorstelling vastlegde. Nadat hem aanvankelijk een militair commando was aangeboden, koos Van der Thijnen de minder belastende functie van Commies van ’s Lands Magazijnen. D.w.z. hij werd opzichter /beheerder van het Arsenaal, op een aanzienlijk jaarsalaris, waarvan hij vroeger als koster en schoolmeester slechts had kunnen dromen. Zijn aanzien in de stad was zo groot dat hij verscheidene jaren ook een burgemeestersfunctie bekleedde. Zijn monument, gebeeldhouwd door de Belgische kunstenaar August Falise werd  in juni jl. na restauratie in het Van Heutszpark terug geplaatst. De eerste steen van het monument werd in 1923 gelegd door Koningin Wilhelmina in en het voltooide minument  in 1925 onthuld door Commissaris der Koningin J.T. Linthorst Homan.

Van der Thjnens dochter Gesina, inmiddels weduwe van commies Tobias de opvolger van haar vader, verzocht in 1707 de Raad van State met een beroep op haar vaders diensten voor de Republiek om een geldelijke tegemoetkoming na het overlijden van haar vader en echtgenoot. ‘Ick een ouderloos kind en een seer bedroefde weduwe…’schreef zij. Gesina hertrouwde trouwens niet lang daarna met luitenant-ingenieur Johan Maurits van Woestinghoven.  In 1726 schonk dit echtpaar de bokaal tot gebruik bij het Heilig Avondmaal aan de hervormde gemeente op voorwaarde dat deze het graf van Van der Thijnen en zijn vrouw Anneke Harms zouden onderhouden. Buter ontving zijn, iets eenvoudiger uitgevoerde zilveren beker eveneens met inscripties ter herinnering aan zijn bijdrage aan de overwinning. Opmerkelijk is deze laatste honorering als wij Van der Thijnens scherpe kritiek op zijn medestrijder in zijn dagelijks bijgehouden journaal van de herovering mogen geloven.. De dronkenlap en oplichter Buter had bijna het plan in duigen laten vallen door zich de nacht voor de aanval ‘so vol als een beest’ te bezatten (met een vaatje brandewiijn van Van der Thijnen) .

In 1688 werd zijn beker bij legaat van de inmiddels tot majoor opgeklommen voormalig hoedenmaker, aan de hervormde gemeente overgedragen. Beide bekers werden tenslotte in 1979 in bruikleen gegeven aan het Stedelijk Museum Coevorden en behoren nu tot de fraaiste objecten van de historische collectie.  Tekst: Gerrit Kleis